-
1 bon
1 [formulier met het te betalen bedrag] bill ⇒ 〈 ontvangstbewijs ook〉 receipt, 〈 van kasregister ook〉 cash register slip2 [waardebon] voucher, coupon ⇒ 〈cadeaubon/boekenbon ook〉 token, 〈 tegoedbon〉 credit slip, 〈slang; voornamelijk consumptie/maaltijdbon〉 chit3 [bewijs van bekeuring] ticket♦voorbeelden: -
2 constateren
1 [vaststellen] establish 〈 een feit, de waarheid〉 ⇒ ascertain 〈 door onderzoek〉, record 〈 door vermelding〉, 〈 ontdekken〉 detect, 〈 bemerken〉 observe♦voorbeelden:ik constateer slechts het feit (dat) • I'm merely stating the fact (that), all I'm saying is thatwij moeten helaas constateren dat • unfortunately it appears that2 de betaling wordt door een ontvangstbewijs geconstateerd • a receipt will be issued as proof of payment -
3 tekening
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Английский